Voormalig Tourwinnaar had het zwaar: "Al mijn trofeeën kapotgeslagen"
Bradley Wiggins (43) won in zijn wielercarrière aardig wat grote prijzen. Toch kan Wiggins maar moeilijk trots zijn op zijn behaalde successen. Hierdoor kampte hij enige tijd met het impostersyndroom.
"Mijn wielercarrière was een poging om aan mijn eigen verleden te ontsnappen", begint de Tourwinnaar van 2012 bij de BBC. "Het was afleiding. Veel daarvan is intrinsiek te linken aan mijn vader en de afwezigheid van een vaderfiguur in mijn jonge jaren. Op de fiets zat ik vol zelfvertrouwen. Als ik eraf stapte, werd ik gewoon weer Bradley. De fiets was waar ik me het meest comfortabel op voelde."
In 2013 werd Wiggins door de Britse koningin geridderd. "Het werd me aangeboden en ik weet nog dat ik mijn moeder zei dat ik het niet wilde. Ze zei me dat mijn grootvader zich zou omdraaien in zijn graf, dus ging ik", vervolgt de oud-renner. "De dag dat ik geridderd werd, sloeg het impostersyndroom genadeloos toe. Mijn ridderschap viel niet samen met andere atleten, ik stond er vooral tussen militair personeel. Samen met hen in de rij staan was een lesje in nederigheid. Ik voelde me absoluut geen held die dag. Dat terwijl militairen die ledematen misten mij vroegen om op de foto te gaan."
"Op die dag vond ik van mezelf dat ik het niet waard was om tot ridder geslagen te worden. In 2019 had ik een moeilijke periode. Mijn vrouw ging er mentaal onderdoor en ikzelf verloor ook de blik op het grotere plaatje. Ik heb al mijn trofeeën kapotgeslagen. Wielermedailles en trofeeën voor mijn overwinningen hield ik bij, maar ze zitten samen ergens in een zak. Ook mijn olympische medailles (Wiggins won er acht op vijf verschillende Olympische Spelen, red.) zitten in een plastic zak", besluit hij.